St. Willibrord

Willibrords standbeeld in Utrecht
In het jaar 658 werd Willibrord geboren, in Noord-Engeland, dat kerkelijk een tweestromenland aan het worden was. Het christendom was er geïntroduceerd door de vorige koning, Oswald. Die had zijn vader niet kunnen opvolgen omdat zijn oom Edwin terugkeerde uit Zuid-Engeland. Oswald en zijn broers waren toen uitgeweken naar Schotland. Hij werd opgevangen op het eiland Iona en liet zich daar dopen. Het klooster van Iona was een eeuw eerder gesticht door St. Columba, die vanuit Ierland de traditie van St. Patrick naar Schotland had gebracht. Toen Oswalds christelijke oom Edwin werd gedood door een heidense koning uit een naburig land, viel Noord-Engeland uiteen in twee helften, over één daarvan werd Oswalds broer Eanfrith koning. Toen ook die een jaar later werd gedood door dezelfde heidense vijand, kreeg Oswald een visioen waarin Columba van Iona hem verscheen en hem opdroeg deze vijand te verslaan, wat lukte. Hierdoor werden de beide rijken weer verenigd onder Oswald. Deze vroeg een monnik uit Iona om in heel zijn rijk het christelijk geloof te brengen. Die vestigde zich op Lindisfarne ('Holy Island'). Zo werd Noord-Engeland christelijk op een Iers-Keltische manier, gevoed vanuit Lindisfarne, een satelliet van Iona. Na zijn dood volgde zijn jongere broer Oswiu hem op. Deze trouwde met Eanfled, de dochter van oom Edwin, die in Zuid-Engeland (net als haar vader) het christelijk geloof had leren kennen op een andere manier: Canterbury was daar het centrum, gevestigd dankzij een missie vanuit Rome.

In de tijd dat Willibrord werd geboren (658), namen aan het hof de spanningen toe, vanwege de verschillende christelijke tradities van koning en koningin. Oswiu vierde Pasen op de Ierse datum zoals op Iona gewoonte was, volgens de Oosters-Orthodoxe berekening. Terwijl hij nog vastte, vierde Eanfled in de Lady's Chapel al Pasen, op de datum die Rome aanhield. De onvrede hierover resulteerde in een synode (664) van Whitby, waar uiteindelijk gekozen werd voor de Romeinse regels. De pleitbezorger voor deze richting was abt Wilfrid van Ripon, die was opgegroeid op het Keltische Lindisfarne, maar verder had gestudeerd in Rome en daar een fervent voorstander was geworden van die regels en gewoonten. Hij had in Ripon reeds alle Keltische gebruiken uitgebannen; diverse monniken waren hierom vertrokken, zoals zijn gastenpater Cuthbert, die later abt van Lindisfarne werd. Daar hield hij zich wel aan de afspraken van Whitby 664, maar bleef hij op alle andere punten de Keltische gewoontes trouw.

Als zevenjarige jongen, kort na de synode van Whitby, werd Willibrord in het klooster van Ripon gebracht om daar opgevoed te worden. Van Wilfrid mocht hij zich alleen in de Romeinse rituelen en regels verdiepen, niet in de Keltische 'roots' van zijn geloof; maar Lindisfarne was dichtbij, daar kon hij af en toe ook iets van die andere traditie leren kennen. Dat smaakte naar meer. Dus vertrok hij op 20-jarige leeftijd - terwijl zijn abt weg was om in Rome nog meer steun voor zijn positie te krijgen - naar Ierland, om zich eigen te maken wat hem in Ripon was onthouden. De Ierse geleerdheid en kloostervroomheid stonden in die dagen hoog aangeschreven. Willibrord ging naar het klooster dat toen de meeste Angelsaksische studenten trok, Rath Melsigi (later Clonmelsh geheten) in zuidelijk Ierland, vlak onder het huidige Carlow.
Behalve de Ierse schrijfkunst en wetenschap, liefde voor de Schepper en zijn schepping, strakke kloosterdiscipline en bewogenheid om mensen, werd Willibrord ook het Ierse ideaal van de pelgrimage bijgebracht: alles achterlaten en de wereld ingaan met niets bij je dan de liefde van Christus. Zo vertrok hij in 690 met twaalf gezellen uit Ierland en kwam in onze Lage Landen. Daar verzekerde hij zich van de steun van koning Pepijn èn van de paus voor zijn missie. Hij kende zowel de Ierse als de Romeinse traditie en wist dat die laatste op het vasteland overheerste. De paus maakte hem tot aartsbisschop en gaf hem Utrecht als zetel. Zelf verkoos Willibrord echter een andere aanpak: hij wilde niet (op de manier van Rome) werken vanuit een bisschoppelijk paleis, maar vanuit een klooster, in Ierse stijl. Toen Pepijns schoonmoeder hem een stuk grond gaf in de buurt van Trier, stichtte hij daar de abdij van Echternach en heeft van daaruit het hele gebied dat nu de Benelux vormt, tot het christendom gebracht. Hij stierf in Echternach op 7 november 739. Van hem zijn weinig geschriften over; wel zijn kalender, die hij uit Ierland had meegenomen. Met daarin de gedenkdagen van degenen die hij in ere wilde houden: St. Patrick en St. Brigid van Ierland, St. Columba van Iona, en uit Engeland de koningen Edwin, Oswald en Ecfrith (zoon van Oswiu), en Cuthbert van Lindisfarne (maar zijn eerdere abt Wilfrid ontbreekt op zijn kalender).

De aanbeveling die Willibrord deed om koning Oswald te blijven gedenken, is door de Engelse koningsfamilie ter harte genomen. Keizerin Mathilde, die zo'n belangrijke rol speelde in de ontstaansgeschiedenis van De Bilt (het hele grondgebied waar nu de zes dorpen van De Bilt op staan, schonk zij op 14 maart 1122 aan de St. Laurensabdij van Oostbroek), stond in de traditie van Willibrord. Haar schenkingsoorkonde eindigde met zijn lijfspreuk: In de naam van God gezegend. In 1168 kreeg haar kleindochter Mathilde bij haar huwelijk met Hendrik de Leeuw, hertog van Saksen, een fraai kruis (voor in huis of op reis). De oude keizerin had zich in 1165 nog stevig bemoeid met de onderhandelingen over dit huwelijk, maar maakte het zelf niet meer mee (zij stierf in 1167). Waarschijnlijk is dit huwelijksgeschenk overhandigd door haar zoon, koning Henry II, de vader van de bruid.
Op dit kruis, dat nu nog in het Louvre te zien is, zien we een zegenende Christus die zijn hand boven Oswald houdt. Zo werd de bruid eraan herinnerd waar haar grootmoeder voor stond, en werd er een traditie doorgegeven. Het verdere leven van bruidegom en bruid laat zien dat ze inderdaad in deze traditie verder zijn gegaan - zelfs tegen de Duitse keizer in, wat Hendrik de Leeuw op ballingschap kwam te staan: het informatiecentrum van kasteel Dover toont hem als balling en pelgrim in Engeland. Het Engelse christendom vanaf Oswald, van Willibrord en van Mathilde, daar wilde hij bij horen.
Kruis (voor in huis of op reis) van Mathilde met links Oswald