De kroniekschrijver Henricus van Thabor onderzocht na zijn eerste kroniek (1508) de archieven van het Utrechts bisdom
en kwam toen in 1522 met een aanvulling. Hierin vinden we onderstaande tekst (met dank aan de Ierse historicus dr. Michael Haren,
die bereid was dit oude handschrift vol afkortingen over te zetten in gewoon Latijn):

Uit de kroniek van Henricus van Thabor
Godebaldus episcopus Friso nacione construxit monasterium ordinis sancti Benedicti in Oestbroeck extra muros civitatis Traiectensis auxilio cuiusdam militis qui fuerat in purgatorio sancti Patricii. Et dimissa uxore ea consenciente ibidem habitum religionis cum isto episcopo assumpsit, in quo morientes ambo sepulti sunt.

[Bisschop Godebald, Fries van geboorte, heeft een klooster gebouwd van de orde van St. Benedictus, in Oostbroek buiten de muren van de stad Utrecht, met de hulp van een zekere ridder, die in de louteringsgrot van St. Patrick was geweest; en nadat hij zijn vrouw - met haar instemming - had heengezonden, heeft hij daar met deze bisschop het religieuze kleed aangetrokken, waarin beiden zijn gestorven en begraven.]